Selecteer hieronder uw gemeente zodat het relevante gemeentelijke beleid getoond kan worden:
De gezellige decembermaand is voor kinderen met problemen thuis niet altijd de fijnste tijd van het jaar. Hoe zij het best geholpen kunnen worden, hangt af van het aantal problemen dat speelt in de thuissituatie. Dat blijkt uit onderzoek van de Kinderombudsman onder ruim tweehonderd kinderen.
De hulp bij problemen thuis moet beter afgestemd worden op de behoeften van kinderen en zich richten op alle gebieden waarop het kind hulp nodig heeft. Dat concludeert Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer op basis van de resultaten uit het onderzoek ‘Ik ben meer dan mijn problemen’.
‘Wat betekent het voor kinderen als zij te maken hebben met problemen thuis, zoals armoede, ruzie en geweld en vechtscheidingen? En hoe willen zij geholpen worden? Dit is het eerste onderzoek naar het effect van een stapeling van problemen thuis waarbij kinderen zelf verteld hebben hoe het met ze gaat en wat zij nodig hebben. Daar begint passende hulp aan kinderen mee: vraag wat zij nodig hebben.’
Uit het onderzoek blijkt dat op hoe meer gebieden kinderen thuis problemen hebben, hoe lager het rapportcijfer is dat zij hun leven geven. Als er een probleem is, geven kinderen hun leven een 7,3. Bij twee problemen een 6,6 en bij drie een 5,1.
Hoe kinderen met problemen thuis het best geholpen kunnen worden, hangt af van het aantal problemengebieden in de thuissituatie. Kinderen die thuis op een of twee vlakken problemen hebben, willen vooral dat die specifieke problemen opgelost worden. Als er thuis bijvoorbeeld minder ruzie is, voelen zij zich beter.
Kinderen die te maken hebben met een stapeling aan problemen, hebben vooral last van het effect dat die problemen hebben op hun ouders en de sfeer thuis. Ze vinden dat hun ouders door de problemen te weinig aandacht voor hen hebben. Ook voelen zij zich niet altijd veilig thuis, durven ze geen vriendjes mee te nemen en hebben ze vaak ook geen andere volwassenen die er voor ze zijn. Deze kinderen willen vooral dat hun ouders geholpen worden bij de opvoeding. Daarnaast is het ook voor deze groep belangrijk dat de specifieke problemen thuis worden opgelost. Dat geeft hun ouders immers meer ruimte om er voor hun kinderen te zijn.
De hulp aan kinderen moet dus afgestemd worden op het aantal problemen dat er speelt in de thuissituatie. Tegelijkertijd geldt voor alle kinderen dat een prettige thuissituatie en een goede sociale omgeving belangrijk zijn voor hun ontwikkeling en geluk.
De Kinderombudsvrouw doet daarom een appèl op alle professionals en organisaties in het sociale domein, inclusief de gemeenten en de beroepsverenigingen, om aan de slag te gaan met een integrale aanpak voor gezinnen met problemen in de thuissituatie.
Margrite Kalverboer: ‘Om kinderen goed te helpen, is het belangrijk dat hulpverleners zicht hebben op mogelijke andere problemen in de thuissituatie. En om die problemen met zo min mogelijk verschillende organisaties en professionals op te lossen. Integraal werken betekent nadrukkelijk niet dat er nog meer mensen op een gezin gaan zitten. Het vraagt om goede onderlinge afstemming, het nemen van verantwoordelijkheid en vaste contactpersonen voor het kind en het gezin.’
De Kinderombudsvrouw ziet dat er goede stappen gezet worden, maar het voor veel gemeenten en organisaties in de praktijk lastig is om uit hun koker te stappen en integraal te werken. Om gemeenten, organisaties en professionals hierbij te helpen, doet de Kinderombudsvrouw verschillende aanbevelingen.
Zo roept ze organisaties in het sociale domein op om hun professionals ruimte te geven om ouders te helpen goede opvoeders te zijn en integraal werken op te nemen in de werkplannen. Gemeenten moeten in hun bestaande beleid drempels wegnemen voor het leveren van maatwerk. En beroepsverenigingen hebben een taak in het verspreiden van kennis over een integrale aanpak onder hun achterban. Voor alle partijen geldt dat kinderen betrokken moeten worden bij besluiten die gaan over hun leven en hun belang hierbij voorop moet staan.
Dit is het eerste verdiepende onderzoek naar de verschillende resultaten uit de Kinderrechtentour 2018. De Kinderombudsvrouw en haar team gaan elke twee jaar op Kinderrechtentour door Nederland. Om van zoveel mogelijk kinderen en jongeren te horen wat zij belangrijk vinden, wordt rond de tour ook een online vragenlijst uitgezet. Deze is in 2018 door ruim 1700 kinderen ingevuld. Ruim tweehonderd kinderen gaven toen in de vragenlijst aan dat zij te maken hebben met armoede, ruzie en geweld thuis en/of een complexe scheiding van hun ouders.
Het volgende verdiepende onderzoek gaat over de kinderen die hun leven in de vragenlijst een onvoldoende hebben gegeven. Het onderzoek verschijnt begin 2020. Later dat jaar vindt de derde Kinderrechtentour plaats.